In de kerkdienst van 5 januari 2014, in de Hofkerk te Oldenzaal, kreeg ik de gelegenheid om mijn inzicht te geven over de tekst van Mattheus 2 vers 1-12.
In eerste instantie keek ik als vele andere keren, tegen dit Bijbelverhaal aan als onderdeel van Jezus zijn geboorteverhaal; de wijzen die opzoek gaan naar de ster en het licht, en hun kostbaarheden brengen aan de ouders van Jezus in de stal.
Wat voor een nieuws zou mij dit stuk nu nog kunnen laten zien?
Door het verstrijken van de tijd kun je toch weer met andere ogen naar dingen kijken en zo je iets anders opvallen. Wat mij nu opviel is, en ik heb het idee dat het in meerdere Bijbelverhalen zo is, zo niet in alle, dat de weg naar het licht niet een glad gestreken pad is. Via omwegen, zoals list, bedrog, jaloezie, angst kom je bij het licht. Er gebeurt éérst iets, je mag eerst “iets” inzien, geloven, begrijpen voordat het licht jouw daadwerkelijk kan verlichten.
Zoals hier in dit geboorte verhaal van Jezus waar de wijzen opzoek naar de ster en het licht eerst op Herodus met zijn duistere plannen stuiten.
Mijn eigen levensverhaal is er ook zo één, net als de wijzen, opzoek naar het licht. Op de weg naar het licht van Christus in mij zelf kom ik een hoop duistere kanten van mijzelf tegen. In dit bijbel verhaal komen we de duistere kant van Herodus tegen. Hij is bang, bang dat zoals er voorspeld word, dat deze pas nieuw geboren Koning groter zal zijn dat dat hij is. En hij wordt bang voor machtsverlies, misschien bang dat de mensen hem niet meer zullen herkennen, aardig vinden. Goed vinden. Dat hij geen indruk meer zal maken. Hij wil grootst zijn, geschiedenis schrijven.
Dus bedenkt hij allerlei plannen om te zorgen dat het licht niet op de troon komt. Hij is zelfs in staat er voor te moorden zoals we een paar verzen verder lezen in de bijbel. Daar waar hij besluit om alle 2 jarige jongentjes in de wijde omtrek van Bethlehem waar de ster is gesignaleerd te laten vermoorden.
Liefde regeert niet, maar angst regeert. Herkenbaar, ja hoor. Misschien niet die letterlijke moord, maar denkbeeldig, heb ik vast wel wat mensen onbewust het licht in de ogen niet gegund door mijzelf belangrijker, groter te vinden. Bang dat ik er niet toe doe, geen indruk maak, dat ik niet leuk genoeg word gevonden.
Bang dus om niet gezien te worden. Maar door wie wil ik mij diep van binnen laten vinden, gezien worden? Bij mensen in een goed blaadje komen, waarvan ik weet bij één scheve schaats gereden te hebben, ik zo weer uit de gratie lig?
Soms heb ik de nijging daar mijn best nog voor te willen doen. Nee, ik wil gezien worden en erkend worden door die Ene, die Grote, waarvan ik weet dat zijn liefde voor mij onvoorwaardelijk is. Daar waar ik niet op mijn qui-vive hoef te zijn maar kan ontspannen in Zijn licht en warm van word. Diep in mijn hart is Hij de enige die mij mag ontroeren en niet langer meer de denkbeelden van mensen.
Het is de angst voor de angst die mij ver van deze liefde houdt. God zaait geen angst, dat doen mensen. Bang voor de denkbeelden die wij zelf gecreëerd hebben over ons zelf en over elkaar. Erkennen dat we trekjes van de grootste dictators hebben op de wereld en het vermogen hier niet voor te kiezen. Om het anders te doen. Opstaan tegen de bekrompen denkbeelden in deze wereld. De angst in de ogen kijken en zien dat ze niet bestaat, het slechts denkbeelden zijn.
Weet dat wanneer je niet met het licht leeft, je geen leven hebt. Want een leven in en met angst is geen leven. Het is vertrouwen, heel veel vertrouwen. Ook al kijk je op sommige momenten de dood recht in de ogen. Er is alleen een denkbeeldige menselijke dood waar je mistroostig en wellicht bang van kunt worden. De dood zoals God die bedoeld is slechts een overgang. Leven met het licht is voor eeuwig.
Ook voor het licht het lef hebben het in de ogen te kijken, de Jezus en de Mandela’s van deze wereld. Terug kijken en je aan deze lichten spiegelen. Ook u en ik zijn zo’n licht. Bewust kiezen en overgeven aan dit licht, deze liefde. Gaan en het laten overkomen. Je gaat je meer vrij voelen net als de vogels in de lucht en de leliën op het veld. Overgeleverd aan die Ene, die Grote.
Het gaat je verstand ver te boven (God zij dank/dank zij God!!). U en ik, grote lichten. Om elkaar te verlichten, om deze wereld te verlichten en samen het duister uit de wereld te kijken!!
Mirjam van Es.